Cookie beleid vv ONB

De website van vv ONB is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan

Geschiedenis vrouwenvoetbal bij v.v. ONB

Geschiedenis vrouwenvoetbal bij v.v. ONB

ONB1-1.png

ONB2-1.png



Hup, de meisjes zijn niks,

hup de meisjes zijn niks,

Ze weten niet eens wat voetballen is,

Ze hebben een keeper,

Zo lek als een gieter,

De bal komt eraan,

En de keeper die blijft staan!

 

Om hun zogenaamde suprematie over de meisjes luister bij te zetten, brult in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw tot de verste uithoeken van Fryslân menig jongen dit versje - soms in net iets andere bewoordingen - met zijn al even ongeëmancipeerde vrienden mee.

 

De meeste meisjes horen het schouderophalend aan. Zij hebben hun eigen equivalent en bespotten jongens met liederen waarin ze verweten worden dat ze niet kunnen afwassen of niet weten wat verliefd zijn is. Maar er zijn ook anderen. Neem nu Sjoukje Leistra, Wanda Matahelumual en Ineke Reitsma uit Drachten. Ze willen niets liever dan voetballen bij een echte club. Maar hoe dan? En waar dan?

 

De badinerende wijze waarop neergekeken wordt op vrouwenvoetbal is tekenend voor de staat waarin Nederland in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog verkeert: sterk verzuild en aartsconservatief. In dat theater is er lange tijd geen, of hooguit incidenteel, plaats voor vrouwenvoetbal. Voor het goede doel? Of als voorwedstrijd van een ‘echte’ wedstrijd? Of puur voor de grap? Dat kan nog. Maar een heuse competitie? Niet doen. Voetbal is geen sport voor meiden. En bovendien, zo zegt de perschef van de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB) Leo de Wolff in 1971, zijn de velden al overbezet. ‘Als er dan ook nog dames bijkomen, wordt het helemaal moeilijk’.

 

Vijftien verenigingen

Maar de perschef heeft zijn woorden nog niet uitgesproken of zijn bazen gaan eindelijk overstag. Nog in hetzelfde jaar starten overal in Nederland de eerste officiële vrouwencompetities. In Fryslân weten WWS (Wirdum Wytgaard-Swichum), VCV (Feanwâlden), De Blesse en Sportclub Wolvega niet hoe snel ze zich in moeten schrijven. Maar met vier ploegen is het natuurlijk niets gedaan. Daarom doet de Friesche Voetbal Bond (FVB) op 17 augustus 1971 een schrijven uitgaan naar alle aangesloten verenigingen. En met succes, want als in Fryslân in oktober 1971 de eerste damescompetitie begint, gebeurt dat - verdeeld over een klasse van zeven en een van acht clubs - met in totaal vijftien verenigingen,

 

Dat het op 24 januari 1948 opgerichte ONB (Op Nij Bigoun) uit Drachten zich net als onder meer DTD, FFS, ‘t Fean’58 en Zwaagwesteinde aansluit, staat in de sterren geschreven. Een groot deel van de vriendinnen van de spelers van het eerste elftal heeft tijdens een ‘oefenstage’ in Duitsland namelijk al eens een ‘semi interland’gespeeld. ONB is een echte volksclub: er kan net iets meer en de lijntjes zijn net iets korter dan bij Drachten en Drachtster Boys, de twee anders clubs in het dorp. „Mar dan noch”, zo zegt Sjoukje Leistra (65). „It stiet en it falt by minsken dy’t harren der echt hurd foar meitsje wolle.”

 

Brand Veenstra

 

Die persoon luistert bij ONB naar de naam Brand Veenstra. Leistra: „Dy wie syn tiid fier foarút.” Nadat het bestuur groen licht heeft gegeven, krijgt hij binnen een ommezien een volwaardige selectie op papier. Het komt zelfs zover dat, wanneer Leistra aangeeft ook mee te willen doen, ze van Wanda Matahelumual (65) te horen krijgt dat er geen plek meer voor haar is. „Dat sil ik noait ferjitte”, glimlacht Leistra meer dan een halve eeuw later richting Matahelumual.

 

Dat Leistra voor ‘de voetbal’ kiest, is eigenlijk puur toeval. „By ús foar hûs lei in fuotbalfjild mei twa goals derop. Hie der in honkbalfjild lein, dan hie ik tink ik foar dy sport keazen.” Voor Matahelumual gelden andere wetten. Net als haar zus Hennie is ze door haar vier voetballende broers met het voetbalvirus besmet geraakt. Dat had Ineke Reitsma, die zich twee seizoen later bij ONB aansluit, niet nodig gehad. Van kleins af aan voetbalt ze al met jongens. Het is heel gewoon.

 

Dat Reitsma (64) er niet vanaf het allereerste begin bij is, heeft te maken met het gereformeerde milieu waaruit ze afkomstig is. „ONB wie in sneinsklup en nettsjinsteande dat de froulju op sneon fuotballe, woene ús heit en mem it earst net lije.” Het is om die reden dat Reitsma er bij het bestuur van Drachtster Boys, meer specifiek gesteld bij voorzitter Sietze Lindeboom, op aandringt met vrouwenvoetbal te beginnen. Ze krijgt nul op het rekest. De preses is wat dat betreft standvastig. Jaren eerder bleef de brief van Sjouke Leistra - haar broer voetbalt op dat moment in het eerste van Drachtster Boys - ook al onbeantwoord door Lindeboom.

 

Een overweldigend succes

 

Bij ONB durven ze het wel aan om de nek uit te steken en het wordt een overweldigend succes. In de eerste vijftien seizoenen van het georganiseerde vrouwenvoetbal in Fryslân speelt de club een toonaangevende rol. Al in het eerste seizoen wordt ONB algeheel Fries kampioen door FFS, de kampioen van de andere klasse, over twee duels te verslaan. Na de 2-1 thuiszege op 3 juni 1972 verliest ONB een week later in Vegelinsoord door een eigen doelpunt van Ria Bakker (de bal stuit op het slecht bespeelbare veld via een graspolletje langs de handen van de verbaasde doelvrouw Sjouke Leistra in het doel) met 1-0. Een strafschoppenserie moet de beslissing brengen en nu is Leistra de gevierde vrouw. Ze stopt alle vier strafschoppen van FFS. ONB is kampioen!

 

 Van heuse ‘vrouwen’ is op dat moment trouwens nog geen sprake. Zowel Leistra als Matahelumua zijn ten tijde van de inschrijving voor de eerste vrouwencompetitie bijvoorbeeld nog geen veertien jaar en ‘dus’ eigenlijk niet speelgerechtigd. Brand Veenstra weet er wel raad mee. Willens en wetens pleegt hij fraude door op de spelerskaart van beide speelsters te knoeien met hun leeftijd.

 

Ach ja, het zijn de pioniersjaren van het vrouwenvoetbal. Vanaf de kant worden de verrichtingen van de vrouwen vaak meesmuilend door mannelijke toeschouwers bekeken en becommentarieerd. Zo niet trouwens bij ONB, waar de vrouwen ‘stoer’ spel op de mat leggen en waar de clubleiding al snel in de gaten heeft dat het zich met het vrouwenvoetbal kan profileren.

 

Het is om die reden dat de club een aantal seizoenen later met Jelle Visser voor het eerst een betaalde trainer voor het vrouwenvoetbal aantrekt. Visser voert het aantal wekelijkse trainingen van twee keer op naar drie keer en laat de vrouwen bovendien eens in de twee weken tegen de A-junioren van ONB oefenen. „Wy woene better wurde en dat kin allinnich as je mear wjêrstân krije”, zo zegt Wanda Matahelumual.

 

De beste en de hardste

 

De kleine middenvelder is de beste speelster van het team. En dat niet alleen: ze is ook de hardste. „Ik kaam wolris wat te hurd yn”, lacht ze. „Mar noait om in spylster in blessuere oprinne te litten.” Matahelumual is overigens lang niet de enige die wel van wanten weet. „It hiele tiim wie bepaald net weak. Dêr stiene de taskoggers yn dy begjinjierren ek fersteld fan. Se hiene it frouljusfuotbal hiel oars foar eagen hân.”

 

De extra trainingen onder leiding van Visser en de oefenwedstrijden tegen de hoogste jeugdcategorie betalen zich uit. Naast Fries kampioen kroont ONB zich ook tal van keren tot noordelijk kampioen. Het hoogtepunt volgt in 1976 wanneer het noordelijk districtsteam, met onder meer Leistra en Matahelumual in de gelederen, de Nederlandse districtstitel pakt.

 

Dat het Friese voetbal er in die beginjaren goed opstaat, blijkt ook wel uit het aantal internationals die Fryslân aan het Nederlands vrouwenteam levert. Tineke de Haan (WWS) is in 1972 de eerste en later volgen ook Aukje Kuipers (Zwaagwesteinde), Lotje Mossel (Zwaagwesteinde) en Elly Manuputty (De Blesse). En ook Leistra haalt het nationale elftal. Tussen mei 1978 en september 1980 wordt ze negenmaal opgeroepen. Het blijft uiteindelijk bij twee interlands. Na haar debuut op 30 september 1978 in Vlissingen tegen Engeland (3-1 winst) staat ze ook op 15 september 1979 in Zeist tegen Zwitserland (0-1 verlies) onder de lat.

 

Pr-medewerkster

 

Sjouke Leistra - als doelvrouwe is ze voor de duivel niet bang - vult in de beginjaren naast de positie onder de lat nog een belangrijke post in: die van pr-medewerkster. Elke zondagavond na Studio Sport schrijft ze voor de Drachtster Gezinsbode een uitgebreid verslag van de wedstrijd van een dag ervoor. „Ik ha boeken fol skreaun. It gie my yn it foarste plak om mear publyk nei ús wedstriden te krijen. Mar al gau bliek dat de krantestikjes ek in soad nije spylsters oanluts.”

 

En zo kan het gebeuren dat ONB na een aantal seizoenen al met drie seniorenteams bij de KNVB staat ingeschreven. Feitelijk doet ONB de clubnaam die het in 1948 aannam (Op Nij Bigoun) nogmaals eer aan. Met het vrouwenvoetbal vult de club wekelijks één of meerdere kolommen in de provinciale en regionale kranten. De vrouwentak is de clubleiding van ONB dan ook een lief ding waard. Het is daarom dat elk kampioenschap en elke titel groots gevierd wordt. Bovendien trekt het met slager Jan de Jong (in de volksmond ‘Jan Top’) een sponsor met allure aan. Wie van de dames dat wil, mag elke week gratis en voor niets een stukje vlees of anderszins een lekkernij op komen halen.

 

Ondertussen viert het vrouwenvoetbal bij ONB een nieuw hoogtepunt. In 1982 krijgt het de organisatie van het finaletoernooi om het Nederlands kampioenschap toegewezen. In Drachten grijpt Puck uit Deventer de titel.

 

En zo volgen de hoogtepunten elkaar in sneltreinvaart op. Toch valt het team, nadat het de hegemonie in Friese vrouwenvoetbal inmiddels met rkkv MKV’29 uit Leeuwarden heeft moeten delen, uit elkaar. Na een conflict met het bestuur over sponsoring stapt de volledige eerste selectie in 1987 op. Het sprookje van het damesvoetbal bij ONB is uit, maar het vrouwenvoetbal in Fryslân is - tot op de dag vandaag - niet meer weg te denken.

 

 In de Canon van het Friese voetbal belicht Edward Jorna in vijftig vensters alle facetten van het voetbal in Fryslân.

 

Met dank aan het Friesch Dagblad voor het mogen plaatsen van dit artikel!

 

 

Delen

voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!